“En hij liet mij een zuivere rivier zien, van het water des levens, helder als kristal, die uit de troon van God en van het Lam kwam. In het midden van haar straat en aan de ene en de andere zijde van de rivier bevond zich de Boom des levens, die twaalf vruchten voortbrengt – van maand tot maand geeft Hij Zijn vrucht. En de bladeren van de boom zijn tot genezing van de heidenvolken.” (Openbaring 22:1-2, HSV)
Mijn eerdere blog 'Hemelse Gerechtigheid?' riep uiteraard vragen op. Want hoe zit het dan met de uitverkiezing? Toch een fundamenteel onderdeel van het belijden van een gereformeerde kerk. Velen zullen wel herkennen dat er iets ongemakkelijks zit in dat begrip ‘uitverkiezing’. Vooral als het gebruikt wordt om onderscheid te maken tussen wie door God wordt gered en wie niet. In mijn eerdere blog stelde ik vragen bij het idee van een (vooraf bepaalde) eeuwige verwerping. Of de uitkomst van het oordeel werkelijk een oneindige straf kan zijn. Of Gods genade misschien verder reikt dan in onze traditie geleerd wordt.
Laten we het daarom eens hebben over die uitverkiezing.
Die vragen deden, mede door het boek 'Het einde van de hel' van Reinier Sonneveld, bij sommigen de wenkbrauwen fronzen. Dat snap ik heel goed. Want als je hierover begint, raak je aan dingen die mensen heel diep geloven. Aan het hart van wat kerken al eeuwenlang leren. En ook aan een gevoel van zekerheid… of juist twijfel. Vaak omdat we hebben meegekregen: “Zo staat het nu eenmaal in de Bijbel.” Maar ik wil graag verder kijken. Terug naar de kern van ons denken over redding en oordeel. Laten we het daarom eens hebben over die uitverkiezing.
“Ik zal Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm, en Ik zal Mij erbarmen over wie Ik Mij erbarm. Het hangt dus niet af van iemands wil of inspanning, maar van Gods ontferming.” (Romeinen 9:15-16)
In de gereformeerde traditie wordt uitverkiezing vaak verbonden aan Gods besluit van eeuwigheid. Dat Hij, nog voor de wereld bestond, in Zijn genade bepaalde wie Hij zou redden. Niet op basis van iets in de mens, geen verdienste, maar puur op basis van Zijn wil. Dat is wat de Dordtse Leerregels ons toch meegeven? En die leer is mij niet vreemd. Sterker nog, ik ben er in de kerk mee groot geworden. En niet alleen ik, talloze gelovigen uit de vooral reformatorische traditie zijn opgevoed met nog veel meer nadruk op die uitverkiezing dan de gemiddelde christen uit mijn traditie. Soms wordt dit ook wel ‘hyper-Calvinisme’ genoemd. En dat heeft ook veel negatieve gevolgen gehad. De onzekerheid ontneemt bij velen het zicht op de redding, op genade.
...dat God sommigen niét uitkiest.
De Dordtse Leerregels zijn opgesteld begin 17e eeuw, tijdens een kerkelijke crisis over de rol van Gods genade en de menselijke eigen wil in het geloof. Ze vormen een belangrijk fundament onder de gereformeerde traditie omdat ze de zekerheid van het geloof wilden beschermen: dat redding niet afhangt van de mens, maar van Gods genadige keuze. Ook Paulus legt in zijn brieven vaak de nadruk op Gods initiatief.
Maar ik kan ook niet om het spanningsveld heen. Want in die Leerregels staat inderdaad dat God sommigen niét uitkiest. Dat Hij hen in hun zonden laat. Sterker nog, dat Hij hen verwerpt. En dat ook dát behoort tot Zijn soevereine besluit. Daar heb ik altijd veel moeite mee gehad. Niet omdat ik Gods grootheid wil ondermijnen, maar juist omdat ik zijn liefde en genade serieus wil nemen. Want wat zegt het over Gods hart als het reddingsplan voor sommigen nooit bereikbaar was? Gaan de Leerregels hier niet een stap verder dan dat God ons in de Bijbel wil zeggen?
...Die verhalen tonen een God die niet zwijgt, maar meeleeft....
Er wordt vaak gezegd: dit zijn de verborgen wegen van God. Ja, God is zoveel groter dan wij. Maar als we de Bijbel opendoen, zien we een God die zich wil laten kennen. Die roept. Die wacht. Die zichzelf openbaart. Die verhalen tonen een God die niet zwijgt, maar meeleeft. Ze geven juist ruimte om vragen te stellen. Heilige vragen, vanuit een oprecht verlangen om Hem beter te leren kennen.
Het Jodendom, een fundament van ons christelijke geloof, heeft een wat andere omgang met het woord ‘uitverkiezing’. Daar is het geen label van redding, maar van roeping. Israël is het volk dat gekozen werd om God zichtbaar te maken in de wereld. Soms een privilege, maar vaker een verantwoordelijkheid. De profeet Amos zegt: “U alleen heb Ik gekend van alle volken; daarom zal Ik u straffen.” Niet altijd een erepodium dus. Nee, God keurt niet alles goed wat Israël doet, ondanks dat het Zijn uitverkoren volk is.
Maar sluit die roeping dan anderen uit? De Bijbel noemt talloze voorbeelden van mensen uit andere volken die zich bij Israël voegen. Denk aan Ruth, een Moabitische vrouw. De vreemdeling die welkom is, mits hij of zij zich aan Gods leefregels houdt. En ook binnen het Jodendom gelooft men tot op de dag van vandaag: wie recht doet en het goede zoekt, heeft een plek in de komende wereld. Dat geeft te denken...
Zoals Hij jou en mij kent.
Misschien hebben wij in het (gereformeerde) christendom iets anders gemaakt van de betekenis van 'verkiezing' dan het ooit bedoeld was. Terwijl de oorsprong ervan juist te maken heeft met Gods betrokkenheid bij mensen, om hen in te schakelen in zijn plan met de wereld.
Ik geloof dat God boven en buiten de tijd staat. Dat Hij alles overziet. En ja, dat Hij weet wie Hem zullen vinden. Misschien kiest Hij mensen omwille van wat Hij al ziet gebeuren in hun hart, hun leven, hun keuzes. Niet omdat zij beter zijn, maar omdat Hij hen kent. Zoals Jezus Nathanaël kende nog voor hij iets had gezegd. Zoals Hij jou en mij kent.
Misschien sluit God helemaal niemand voorgoed buiten en komt er voor sommigen pas na het oordeel – de hel? – ruimte voor inzicht, bekering, herstel. Hoewel dit idee niet uitgebreid in de Bijbel wordt onderwezen, zijn er zeker wel teksten die Gods herstelbrede plannen benadrukken, zoals Kolossenzen 1:20: “en door hem alles met zich te verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.”
Ik weet dat de Dordtse Leerregels waarschuwen tegen het uitspitten van Gods 'verborgen besluiten'. Maar ik geloof niet dat daarmee bedoeld is dat we onze vragen moeten onderdrukken. Zeker niet als die vragen geboren worden uit liefde voor God. Dan zijn het geen opstandige vragen, maar verwondering.
...dan mogen we aannemen dat Hij kiest met ogen vol liefde.
Het Woord van God zelf nodigt ook uit tot vragen. Tot zoeken. Tot worstelen. Zoals Jakob deed bij de rivier. Zoals Job deed in het stof. Zoals Jezus zelf deed, toen Hij aan het kruis vroeg waarom God Hem verlaten had. Dat zijn geen ontheiligingen. Dat is geloof in zijn diepste vorm.
Dus ja, ik stel vragen. Ik geloof dat Gods liefde groter is dan onze formuleringen. Ik geloof dat Zijn verkiezing meer te maken heeft met roeping dan met uitsluiting. En ik geloof dat de ruimte die de gereformeerde traditie biedt – dat alles bij God begint – juist ook de ruimte is waarin we deze vragen mogen stellen.
Want als uitverkiezing betekent dat God kiest wie Hem dienen zal, dan mogen we aannemen dat Hij kiest met ogen vol liefde. Niet willekeurig. Niet koud. Maar vol wijsheid en barmhartigheid. En als Hij weet wie Hem uiteindelijk zal liefhebben – al is het pas na het oordeel, als alles blootligt – dan zal Hij die mens niet verwerpen. In Romeinen 11:32 lezen we: “God heeft iedereen uitgeleverd aan ongehoorzaamheid om zich over iedereen te ontfermen.”
Zo wordt uitverkiezing geen systeem, maar een verhaal. Een verhaal dat zich nog steeds ontvouwt. En misschien... misschien is het script van het laatste hoofdstuk nog niet volledig geschreven.
Ik schrijf dit alles niet omdat ik het beter weet, maar omdat ik God vertrouw.
In de nacht van strijd en zorgen
Kijken wij naar U omhoog
Biddend om een nieuwe morgen
Om een toekomst vol van hoop
Ook al zijn er duizend vragen
Al begrijpen wij U niet
U blijft ons met liefde dragen
U die alles overziet
U geeft een toekomst vol van hoop
Dat heeft U aan ons beloofd
Niemand anders U alleen
Leidt ons door dit leven heen
U heeft ons geluk voor ogen
Jezus heeft het ons gebracht
Mens als wij voor ons gebroken
In de allerzwartste nacht
U geeft een toekomst vol van hoop
(Uit: Toekomst vol van Hoop - Sela)
P.S. Misschien lees je dit en voel je afstand tot geloof of kerk. Misschien roept het woord uitverkiezing eerder vragen of weerstand op dan vertrouwen. Maar ik geloof dat Gods uitnodiging veel groter is dan onze woorden of systemen. Het goede nieuws is dat Hij in Jezus naar ons toegekomen is – naar ieder mens – om herstel, vergeving en een nieuw begin te geven. Je hoeft niet alles te begrijpen of eerst iets op orde te hebben. Je mag komen zoals je bent. Zijn deur staat wijd open, als de rivier van levend water en de boom met bladeren tot genezing voor alle volken. Ook voor jou. Hij kent je naam, Hij weet wat er in je hart leeft, en Hij nodigt je uit om bij Hem thuis te komen.
Lees hier mijn eerste blog over dit thema: Hemelse gerechtigheid