Hemelse Gerechtigheid: Voor Gods troon – en toch niet gered?

Hemelse Gerechtigheid: Voor Gods troon – en toch niet gered?

De afgelopen periode bleef ik terugkeren bij dezelfde vraag: hoe ver reikt Gods genade als het gaat om oordeel en redding? In mijn zoektocht kwam ik onlangs uit bij een preek van Henk van Zon met de titel ‘Voor de troon in de hemel, maar niet gered’. Als je die boodschap niet hebt meegekregen, is dat voor het lezen van dit stuk geen probleem, want het gaat vooral over wat het in mij losmaakte. Het was een trigger om me opnieuw af te vragen wat ik geloof en hoop over oordeel en rechtvaardigheid. Ik wil hiermee een – inmiddels – vierluik over dit onderwerp afsluiten.

…niet om te dreigen.

De lijn van Van Zon is helder. Hij opent Lucas 16. De rijke man en de arme Lazarus. Twee levens, twee uitkomsten. Na de dood is er bewustzijn, herinnering, verlangen. Abraham spreekt over een kloof die niet te overbruggen valt. Van Zon leest dit als bevestiging dat er geen tweede kans is na de dood. Wie hier en nu niet tot Christus vlucht, staat straks voor de troon om geoordeeld te worden. Hij keert zich stevig tegen de alverzoeningsleer. Hij noemt de hel geen zuiveringsplaats, maar een eindbestemming. Maar Van Zon zegt ook: Jezus sprak vaak over oordeel en straf om te redden, niet om te dreigen. Daar gaat overtuiging van uit. Ook liefde.

…een misvormd beeld door falende christenen.

Ik geloof dat woorden over oordeel en straf niet uit de Bijbel weg te poetsen zijn zonder iets wezenlijks te verliezen. Tegelijk schuurt er bij mij iets dat ik niet kan wegduwen. Het heeft onder meer te maken met mensen die Jezus niet bewust afwezen, maar ook niet tot geloof kwamen. Niet uit verzet, maar doordat ze Hem nooit echt leerden kennen. Een ander geloofshuis, een leven zonder kerk, een misvormd beeld door falende christenen. Wat betekent gerechtigheid voor hen?

Als er voor hen geen redding mogelijk is, wordt de eeuwigheid een logistiek vraagstuk. Dan hangt iemands lot mede af van de vraag of wij op tijd en op de juiste manier over Jezus vertelden. Of een kerk haar roeping wel goed uitvoerde. Of een zendeling op tijd op pad ging. Zal God mensen eeuwig straffen op grond van iets waartoe zij geen reële toegang hadden? Romeinen 2 leert mij dat God recht doet naar wat iemand wist en begreep. 2 Petrus 3 zegt dat God niet wil dat sommigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. Dat laat iets zien van Gods hart.

Hij bezit de sleutels van dood en dodenrijk.

Van Zon wijst het idee af dat Christus in het dodenrijk het evangelie aan overleden mensen verkondigde (1 Petrus 3). Toch laat ik ruimte voor een andere interpretatie. Want het laat me niet los dat Christus spreekt waar wij niet meer spreken kunnen. Hij bezit de sleutels van dood en dodenrijk. Die sleutel is meer dan een symbool van macht. Het is toegang.

Ik weeg Lucas 16 nog eens. Is het bedoeld als blauwdruk van het hiernamaals, of als waarschuwende spiegel aan mensen die tevreden leven zonder God en zonder oog voor de bedelaar bij hun poort? In elk geval hoor ik een appél: stel bekering niet uit tot later. Toch blijft bij mij de vraag bestaan wat gerechtigheid is als iemand nooit echt zag wie Jezus werkelijk is.

…zonder verblinding ziet wie Jezus werkelijk is.

Misschien is de dood niet het moment waarop God zegt: ‘nu is het te laat’, maar het moment waarop de mens eindelijk zonder verblinding ziet wie Jezus werkelijk is. Van Zon noemt het wel (de Hades, de tijdelijke verblijfplaats van de ongelovigen, zoals die uit het Oude Testament naar voren komt) maar gaat er verder aan voorbij dat Jezus deze gelijkenis vertelt vóór zijn dood en opstanding – een tijd waarin het verlossingswerk nog moest plaatsvinden en de hemel nog geopend moest worden. Je kunt die scène dus niet zonder meer projecteren op de werkelijkheid ná zijn wederkomst, na het laatste oordeel.

Het oordeel is niet willekeurig…

Opvallend vind ik dat de ernst van oordeel en straf in de Bijbel vrijwel altijd gericht is aan gelovigen – of aan Israël, het volk dat Gods stem kende. De waarschuwing is vooral bedoeld voor wie het weten kan, niet voor wie nog in duisternis tast. Jezus spreekt zijn hardste woorden niet tegen heidenen, maar tegen Schriftgeleerden, Farizeeën en leerlingen die beter hadden kunnen weten. Het oordeel is niet willekeurig, maar weegt kennis en verantwoordelijkheid.

Ik zeg niet dat iedereen automatisch gered wordt. Ik geloof dat God mensen serieus neemt in hun keuzes. Maar ik durf te hopen dat niemand voorgoed verloren is voor Gods liefde. Hoop die rust op Gods karakter zoals ik dat zie in Jezus. Hij bidt aan het kruis: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. Dat is meer dan empathie. Dat is een uitspraak over onze blindheid en over Zijn bereidheid om verder te gaan dan wij rechtvaardig achten.

Die hoop richt zich ook op mensen die wel van Jezus hoorden en Hem afwezen. Niet uit haat, maar uit verwonding, teleurstelling of karikaturen die wij soms van Hem maakten. Zal God hen oordelen op basis van een vertekening? Of zal Hij zich tonen zoals Hij werkelijk is en hen dan eerlijk laten kiezen? Ik geloof dat wie Hem echt ziet, moeilijk nee kan zeggen tegen volmaakte liefde.

Wat zeg je dan namens de Heer? Dat ze verloren zijn – punt?

Soms ontmoet je mensen die tot geloof komen, maar met pijn in hun hart zeggen: “Ik geloof nu, maar mijn ouders geloofden niet. Wat betekent dat voor hen?” Het zijn eerlijke vragen. Ouders die niet bewust afwezen, maar misschien teleurgesteld raakten, of een vertekend beeld van God kregen. Of, vaak nog moeilijker, je eigen kind die het geloof achter zich liet. Misschien voel je dan dat jezelf gefaald hebt. Wat zeg je dan? Dat ze verloren zijn – punt? Of mag er iets van Gods liefde en hoop meeklinken, ook hier? 

Ik denk dat Jezus’ woorden tot zulke mensen niet zouden klinken als een koude grenslijn, maar als een uitnodiging om te vertrouwen dat Hij recht zal doen. Geen mens hoeft berusting te vinden in het idee dat geliefden voor eeuwig verloren zijn, maar mag het overgeven aan een God die beter kent dan wij. Die rechtvaardig én liefdevol is.

Betekent dit dat het evangelie delen minder urgent wordt? Integendeel. Het haalt er angst uit en voegt liefde toe. We evangeliseren niet om net op tijd zielen te winnen, maar om mensen te helpen thuiskomen bij de Bron van leven. We blijven spreken over Jezus, omdat liefde volhoudt – en nooit vergeefs is.

Goedkope verzoening… is inderdaad geen evangelie.

Van Zon zegt dat alverzoening het kruis overbodig maakt. Hij spreekt stevige woorden over een gevaarlijke dwaling die “rechtstreeks uit het rijk der duisternis” komt, maar dat doet geen recht aan het feit dat vele christenen die geloven in of neigen naar alverzoening juist dat kruis bloedserieus nemen. Goedkope verzoening die het gewicht van zonde ontkent, is inderdaad geen evangelie. Ik geloof dat recht en liefde elkaar in het kruis ontmoeten. Niet half, maar volledig. Recht wordt gedaan. Liefde redt. De vraag is niet of God mild wordt in Zijn oordeel, maar of wij geloven dat Zijn oordeel en Zijn genade uiteindelijk één en dezelfde oorsprong hebben: het hart van de Vader.

Het oordeel kan ik aan Hem overlaten, zonder het te bagatelliseren of kleiner te maken dan het is. En tegelijk bidden dat Gods liefde tot in de diepste duisternis blijft reiken.

Wie in dit spanningsveld leeft, merkt twee signalen op. De ene: Word wakker, neem de ernst van het oordeel serieus. De andere: Vertrouw dat Gods hart groter is dan jouw begrip. Die signalen hoor ik beide bij de Gekruisigde, die bad voor zijn vijanden. Tussen die twee aansporingen probeer ik te leven – met open oren en gevouwen handen. Of beter nog: ook met open handen.

Laat het je maar raken...

Tot slot. Als je wilt begrijpen waar vooral het eerste signaal over gaat, lees of luister dan gerust de preek van Henk van Zon. Laat het je maar raken, maar laat het je ook niet verlammen. Vraag jezelf af wat deze boodschap zegt over je eigen verhouding tot God, over je geloof, over de manier waarop je naar anderen kijkt. Door zo te luisteren kon ik toch bemoedigd en aangespoord worden door die preek, ook al is mijn horizon van hoop breder.

Het evangelie begint niet bij ons geloof, maar bij Gods liefde.

Nog voordat je bestond, kende Hij je naam.
Hij zag je elk moment en telde elke traan.
Omdat Hij van je houdt, gaf Hij zijn eigen Zoon.
Hij wacht alleen nog maar totdat jij komt.

Kom tot de Vader, kom zoals je bent.
Heel je hart, al je pijn, is bij Hem bekend.
De liefde die Hij geeft, de woorden die Hij spreekt,
daarmee is alles klaar wanneer jij komt.

(Opwekking 599 – Kom tot de Vader)

De preek van Henk van Zon is hier te vinden op YouTube.

powered by social2s